- Dun garen bv naaigaren
- Haaknaald nr 0,6
GEBRUIKTE STEKEN:
Losse (L); Halve Vaste (HV); Vaste (V); Stokje (St) Picootje: 4L, 1V in de 3e L vanaf
de naald, 1L
WERKWIJZE:
- Haak in de rondte en sluit elke toer af met een halve vaste in de bovenste losse van het
begin van de toer.
- Haak ipv de eerste V steeds 1L en ipv het eerste St 3L.
- Ga, tenzij anders vermeld, aan het begin van de toer met HV naar de eerste L tussen de
St.
- Haak een ketting van 6L. Haak 1V in de 3e, 4e en 5e L vanaf de naald, 3V in de laatste
L, en ga aan de andere kant van de losseketting terug met 1V op 5, 4 en 3.
- Eindig met 2V op de 2e L, sluiten met een HV.
Er is nu een ovaal ontstaan met 12 V.
- 1e toer: 3L (is 1e stokje), 1L; 5 maal (1St op de V, 1L); 3 maal (1St, 1L) op de
volgende V; 5 maal (1St op de V, 1L); 2 maal (1St, 1L) op de laatste V.
Er zijn nu 16 stokjes.
- 2e toer: 2 St in de L, 1L
- 3e toer: *(2St, 1L, 2ST) in de L*; herhaal van * af.
- 4e toer: * 1V tussen de groepjes ; 1L; (2St, 1L, 2St) in de L van het groepje; 1L*
- 5e toer: * 1V op de L van het groepje; 5L*
- 6e toer: *1V op de V; 5St rond de boog*
- 7e toer: * 1V op de V; (2St, 1L, 2ST) op het middelste St*
- 8e toer: * 1V op de L; 7L*
- 9e toer: * 1V op de V; picootje; 1V rond de boog; picootje*
Draad afhechten en het werk opspannen onder een vochtige doek.